Mijn lichaam liegt niet.

Een week na mijn galblaasoperatie  kreeg ik van veel mensen uit mijn omgeving te horen dat ik ‘toch weer een beetje regelmaat moest gaan oppakken’ en dat ik mijn broodnodige slaapuurtjes in de middag moest gaan afbouwen. En dat terwijl ik nog steeds pijn had en maar niet vooruitging. Ik had al die tijd het gevoel dat er iets niet goed zat in mijn lichaam, maar kon mijn spreekwoordelijke vinger niet op leggen, in tegenstelling tot het feit dat ik bij elke aanraking van mijn buik bijna tegen het plafon zat van de pijn.

Er zat iets duidelijk niet goed in mijn lichaam, dat voelde ik wel, maar wist niet wat het was. Op een gegeven moment heb ik het ziekenhuis gebeld met de mededeling dat ik een week na de operatie nog steeds veel pijn had. Ik kon alleen op mijn rug slapen (niet handig voor een zijslaper) met minimaal 2 kussens onder mijn hoofd, en ik maakte acrobatische toeren om mij, met behulp van een optrekladdertje (een touwladdertje wat aan het voeteneind van mijn bed was vastgemaakt) uit bed te komen. Gelukkig kon ik nog voor het weekend op het spreekuur van de arts in het ziekenhuis en met een maand voorraad morfine-achtige pijnstillers ben ik weer heengezonden.

Deze medicijnen hielpen helaas maar kortdurend, waardoor ik nog steeds bij elke beweging door de grond ging van de pijn. Bukken ging niet, waardoor ik aangewezen was op een ‘helping hand’, zodat ik toch dingen van de vloer op kon rapen. Op zondagavond zat ik op de rand van mijn bed, met een handjevol pijnstillers welke toch niet werkte, te overdenken of ik nog een haast slapeloze nacht met veel pijn wilde hebben, of dat ik de huisartsenpost zou bellen. Ik besloot het laatste te doen.

images (2)Na eerst zes keer heen en weer gebeld te hebben, van de Huisartsenpost van het ene ziekenhuis naar de Spoedeisende Hulp van het andere ziekenhuis waar ik geopereerd ben, en vice versa, werd ik eindelijk geholpen nadat ik huilend van de pijn uitlegde dat het mij niet uitmaakte naar welk ziekenhuis ik ging, als ik maar van de pijn af kwam. Zodoende zat ik op zondagavond laat bij de huisartsenpost, hoewel ik wist dat de huisarts ook niets voor mij kon doen. Na mij kort onderzocht te hebben, kwam zij ook met dezelfde conclusie en besloot mij door te sturen naar de spoedeisende hulp. Daar aangekomen werd er allereerst bloed afgenomen en een infuus ingebracht.

Inmiddels was het al maandag voordat de arts zijn bevindingen kwam doorgeven, en stelde voor om mij op te nemen, zodat er een echo van mijn buik gemaakt kon worden. In het holst van de nacht werd ik naar de afdeling gereden waar ik uiteindelijk de resterende nachtelijke uurtjes in een ziekenhuisbed heb door gebracht.

Helaas zat het ontbijt er voor mij niet in, en ook de lunch heb ik moeten overslaan, omdat ik nuchter moest zijn voor de echo. Overigens kan ik het wel hebben, een dagje vasten. Daarnaast had ik ook al een aantal dagen last van obstipatie, zodat ik überhaupt geen trek in eten had. Nadat ik een beetje hulp had gekregen om mijn ontlasting op de natuurlijke weg mijn lichaam te laten verlaten, op dat moment nog zonder succes, werd ik opgeroepen voor de echo.

Ik had de radioloog te kennen gegeven dat mijn buik momenteel heel erg gevoelig was, en dat ik graag wil weten wat hij ging doen. Om dit kracht bij te zetten, en om te voorkomen dat de radioloog onverwachte bewegingen maakte, probeerde ik met mijn handen mijn buik te beschermen. De radioloog gaf aan dat ik mij geen zorgen hoefde te maken, en dat hij heel voorzichtig te werk ging. Ja, hij had makkelijk praten. Ik voelde de pijn. De hoeveelheid gel die hij gebruikte als glijmiddel zorgde er voor dat het onderzoek minder pijnlijk was dan ik had gevreesd, maar zorgde er wel voor dat mijn t-shirt nat van de gel was. Achteraf hoorde ik dat de radioloog bekend stond om de grote hoeveelheid gel die hij gebruikte.

Later op de afdeling, nadat ik op het toilet verlost was van de darminhoud die mij al een aantal dagen parten speelde, kreeg ik te horen dat er op de echo toch een abces te zien was bij een van de insteekplaatsen. Daar wam dus die pijn vandaan. Er werd besloten om dit abces te ontlasten door er een klein sneetje in te geven, waardoor het pus eruit kon. Normaal gesproken kijk ik graag naar medische programma’s, maar in dit geval voelde ik mij een klein bang meisje dat de hand van de zuster nodig had als troost en bescherming. Gelukkig kreeg ik deze ook, en zag dat zij net zo nieuwsgierig was als ik zelf, omdat ze met een schuin oog keek naar wat de zaalarts aan het doen was. Ik kon dat op dat moment even niet aanzien.

Na afloop van deze pijnlijke ingreep voelde ik dat ik dissocieerde, en kon dat nog net aangeven aan de ook aanwezige arts assistent. Gelukkig werd daar goed op gereageerd en kreeg ik te horen dat ik het hartstikke goed gedaan had. Die bemoedigende woorden waren genoeg om ervoor te zorgen dat ik niet verder in een aanval schoot.
De volgende dag was ik nog half onder invloed van de nodige morfine, waardoor ik merendeel van de dag slapend doorgebracht had. ’s Avonds bij het bezoekuur ben ik in de rolstoel naar beneden gebracht om toch even een andere omgeving te kunnen zien dan de ziekenhuiszaal. Teruggekomen op de afdeling, viel het mij op dat het vrij druk was op zaal. Iets waar ik niet goed tegen kan. Ik ging op bed liggen en merkte niet veimages (11)el later dat mijn rechterhand begon te trillen als voorbode voor een aanval. Ik hoopte dat de aanval niet door zou zetten, maar alle trucs en technieken om de aanval te blocken kon ik niet meer voor de geest halen. Het enige wat ik nog kon doen, is op de bel drukken, in afwachting van een verpleegkundige. Ik draaide automatisch op mijn zij,  waarna de aanval
zich in volle hevigheid openbaarde. Dat dit ook voor mijn kamergenoten niet onopgemerkt bleef, bleek uit het feit al mijn kamergenoten ook op de bel hadden gedrukt waardoor er niet veel later er een heel arsenaal verpleegkundigen om mijn bed stond. Ik voelde dat mijn broek naar beneden werd getrokken en er stesolid (een spierontspannend medicijn tegen epilepsie) rectaal werd toegediend. Langzaam voelde ik mijn spieren ontspannen, want het was behoorlijk pijnlijk om in deze omstandigheden een PPEA-aanval te krijgen.

Nadat mijn spieren weer tot rust waren gekomen, kwam de voedingsassistente langs met de vraag wat ik wilde drinken. Omdat ik na een aanval nog enige tijd nog geen controle over mijn spraakvermogen had, liet ik door middel van geschreven tekst op mijn telefoon weten wat ik wilde drinken. Hierop werd gereageerd alsof ik doof was, wat absoluut niet het geval was. Heel frustrerend. Ook het feit dat ik daarna vaak de kracht in mijn benen nog niet terug heb, zorgde ervoor dat ik tijdelijk een rolstoel nodig had om naar het toilet te gaan, wat mij weer pijnlijk liet inzien wat de effecten van stress en spanning kunnen oproepen.

In principe mocht ik op Koningsdag het ziekenhuis verlaten, maar omdat ik de avond daarvoor een aanval had gehad en ik zelf mijn lichaam nog niet vertrouwde, werd besloten om deze dag nog even aan te kijken zodat ik ook kon afkicken van de inmiddels dagelijkse dosis morfine die de dagen daarvoor de pijn enigszins draaglijk maakte. Omdat het Koningsdag was, kregen we wat kleine extraatjes, zoals een oranje-tompouce bij de koffie. Met mijn zaalgenoten zijn we de dag doorgekomen door te kaarten, met als inzet de paracetamollen die een ieder per medicijngift standaard kreeg, ongeacht of je deze nodig had of niet. Een van mijn zaalgenoten was zelfs zo fanatiek, dat zij haar infuuspaal wilde inzetten.

images (6)

Precies 3 weken nadat ik voor de eerste keer het ziekenhuis in ging voor de ogenschijnlijke simpele galblaas-operatie, liep ik nu het ziekenhuis weer uit. Gelukkig met een stuk minder pijn en had eindelijk het gevoel dat ik aan mijn herstel kon beginnen. Een ding weet ik nu wel zeker; ik kan en mag vertrouwen op mijn intuïtie. Mijn lichaam geeft duidelijke signalen af waar ik beter naar kan luisteren naar mensen die aangeven dat het allemaal wel meevalt.

 

 

Plaats een reactie