De Eikenboom. Week 12

En dan lijkt de tijd wel heel snel te gaan. Ook al lijkt de maand Januari voor veel mensen lang te duren, in mijn verbeelding gaat het veel te snel. Volgende week staat er alweer een behandelplangesprek op het programma waarin ik samen met het team bekeken wordt hoe het gaat met de therapie. Regelmatig kom ik ook mensen tegen die vragen of ik al beter ben. Ik vind dat zo’n lastige vraag om te beantwoorden, want naast mijn FNS/ conversiestoornis en de aanvallen die daarmee gepaard gaan, heb ik ook mijn dysthyme stoornis (chronische depressie) en long covid waar ik mee moet leren omgaan. En de vraag of ik überhaupt beter word, weet ik niet. Wel hoop ik dat ik er in de toekomst beter mee om kan gaan.

Omdat ik in de weekenden mijn van mijn vrijheid en onafhankelijkheid wil genieten besluit ik op maandag zelfstandig met scooby-doo naar de stad te gaan. Ik had de voors- en tegens goed afgewogen en voelde mij goed, dus ga ik vol vertrouwen op stap. Het is heerlijk om zelf te bepalen waar ik naar toe ga. Als ik alles binnen heb, ga ik weer op weg naar huis. Op het metroperron gaat het mis in mijn hoofd. Doordat ik nog niet goed kan inschatten wat de externe prikkels (licht, geluid en drukte) met mij doen, voel ik een beginnende dissociatie opkomen. Ik krijg een helder inzicht dat hulp moet inschakelen en besluit naar het RET-personeel te gaan. Hier open ik mijn ‘Helpi-app’ en laat mijn ‘noodprotocol’ zien. Mijn spraak is inmiddels al uitgevallen en om mij heen wordt het zicht steeds waziger. Ik probeer met alle tips en trucs de aanval te blokken, maar het lukt mij niet.

De spanning is te hoog en komt schoksgewijs mijn lichaam uit. Hierna ontspant mijn lichaam. Ik hoor dat er iemand naast mij komt zitten en ik kan communiceren door met mijn linkerhand in haar hand te knijpen. Omdat het RET-personeel ook niet helemaal precies weet wat ze moeten doen, wordt er voor de zekerheid toch 112 gebeld. De Rapid Responder; een ambulance-voertuig met verpleegkundige en apparatuur komt ter plaatse en herkent dat ik geen epileptische aanval heb. Ter geruststelling van het RET-personeel. Ik zit nog wel op een onhandige plek in de hal en de verpleegkundige adviseert om mij naar een rustige ruimte te rijden, zodat ik bij kan komen van de aanval. Zogezegd, zo gedaan. Het enige wat de verpleegkundige niet bij zich heeft is een brancard, waardoor hij mij niet kan vervoeren. Dus uiteindelijk worden mijn ouders gebeld om mij op te komen halen. In de tussentijd heb ik de tijd om uit mijn aanval te komen en langzaam komt mijn spraak ook terug. Tijdens het wachten op mijn vader geeft de verpleegkundige aan dat hij ook als psychiatrisch verpleegkundige heeft gewerkt en ervaring heeft met conversie. Ook spreekt hij uit dat hij ontzettend veel respect voor mij heeft, want hij weet ook hoe invaliderend dit ziektebeeld kan zijn. Dit raakt mij!

Als ik later samen met mijn vader in de auto op weg naar huis rijd, krijg ik te horen dat hij het niet zo slim vond dat ik alleen naar de stad ben gegaan en dat ik keuzes moet maken. Terwijl ik alle mogelijke maatregelen heb getroffen: Ik voelde mijzelf dissociëren, ik heb hulp gevraagd, heb mijn papieren laten zien. Gelukkig blijven de woorden die de verpleegkundige zei ook in mijn hoofd hangen: “Ik heb respect voor jou, dat je het toch maar doet!”

Als ik in de avond bij de Eikenboom arriveer voel ik mij erg vermoeid en duik dan ook vroeg mijn bed in. Dinsdagochtend besluit ik de dag goed te beginnen en ga naar de dagopening, waar ik de mindfulness oefening voor het eerst als ontspannen moment kan ervaren. Ik merk op dat ik eigenlijk heel weinig gevoelens ervaar. Ik heb het idee dat ik langzaam richting de blauwe fase van mijn Crisis Preventie Actie Plan (CPAP) ga, wat voor mij als depressieve periode gekenmerkt wordt. Ik geef aan dat ik een schakelmoment wil bij de verpleging. Tijdens dit moment nodigt de verpleegkundige mij uit om even alleen ‘maar’ aanwezig te zijn. Niets te hoeven of te moeten. En voordat ik het weet biggelen de tranen over mijn wangen. Er zijn weinig woorden nodig om te kunnen voelen. Tijdens dit schakelmoment krijg ik een bijzonder inzicht; doordat ik geen emoties kan ervaren, voelt dat onwennig. Mijn gedachten gaan dan met mij aan de haal, omdat ik dit gevoel niet ken. Terwijl, als ik even met dit gevoel ga zitten (met behulp van iemand en met mijn aandacht) komen er als vanzelf tranen, welke mijn hart verzachten. Mijn hoofd denkt er van alles van, en mijn lichaam is aan het verzachten. Dat is iets wat ik moeilijk vind iom te begrijpen, omdat het vaak andersom was. En tegelijkertijd is dit wel de wens die ik mijzelf gunde. Verzachten.

De volgende ochtend word ik gewekt door de verpleging met de vraag of alles oké met mij is. Ik geef aan dat het prima met mij gaat en dat ik goed geslapen heb. De avond ervoor heb ik blijkbaar onbewust en onbedoeld mijn suïcidale gedachten geuit naar groepsgenoten. De inwendige strijd die ik de laatste weken weer voel met mijn binnenwereld over de onduidelijkheid wat betreft de corona-maatregelen en de onzekerheid van mijn herstel eigen long covid/ FNS klachten maakt dat ik mij soms weer uit over mijn suïcidale gedachten. In combinatie met het kenbaar maken dat ik in mijn blauwe fase zit heeft dit bij sommige groepsgenoten angst opgeroepen. Iets wat ik mij achteraf zeker kan voorstellen, maar op dat moment niet bewust van was.

In mijn hoofd gebeurt het dan heel snel dat ik denk dat ik er niet mag zijn. Het voelt voor mij als een soort Victim Blaming op het moment dat ik later hoor dat ik er niet over mijn suïcidale gedachten mag praten. Ik trek mij dan terug op mijn kamer, zodat anderen geen last hebben van mij, en ik niemand kwaad kan doen.

De hele ‘The Voice’-rel wat er momenteel gaande is, triggert ook in mijn eigen onverwerkte misbruik verleden, waar er ook sprake was van een machtsverhouding. Hierdoor gebeurt het met regelmaat dat ik in een herbeleving schiet en ik het gevoel heb dat ik mijn mond moet houden. Maar ondertussen blijf ik met deze angstige gedachten in mijn hoofd dat het misschien maar beter is als ik er niet meer ben. Ik denk dan dat IK het probleem ben. Soms lukt het mij (om met hulp van de verpleging) deze gedachte-kluwen uit elkaar te trekken en dat is er voor enige tijd weer lucht en ruimte. De afgelopen week heb ik meerdere malen aan de verpleging gevraagd of ik het wel goed doe. Waarschijnlijk is dit de stem van het kleine meisje wat heel veel bevestiging nodig heeft.

Op donderdagochtend voel ik mij erg onrustig en besluit te gaan lopen door het aangrenzende bosgebied van het Sanatoriumcomplex, waar de Eikenboom gevestigd is. Met muziek op mijn hoofd loop ik in een cadans en in mij wisselen emoties en gevoelens zich af. Als ik weer terug ben in de donut en een blik werp op mijn smartwatch, blijkt dat ik meer dan 3 kilometer afgelegd heb. Waarschijnlijk door de adrenaline die door mijn lichaam stroomt, want na mijn covid-besmetting ben ik al blij als ik 1 kilometer kan wandelen.

Later op de dag heb ik nog een afspraak staan bij de fysiotherapeut. Ze vraagt waar ik naar toe wil; daar de oefenruimte of haar behandelkamer. Ik antwoord dat ik het niet weet. We besluiten om te beginnen in de behandelkamer. Ik vertel wat er in mij speelt en dat ik er moeite mee heb om de negatieve gedachten die ik over mijzelf heb te negeren, maar dat dat een innerlijk gevecht is. Tussen de tranen door geef ik aan dat ik mijzelf terugtrek op mijn kamer. Later blijkt dat ik mij ook terugtrek in mijzelf. Een oud overlevingsmechanisme. Ze vraagt mij of ze naast me mag komen zitten. Ik stem toe. Vervolgens vraagt ze of ze een hand op mijn rug mag leggen. Weer stem ik toe. Mijn hoofd vindt het fijn om de steun te voelen, terwijl mijn lichaam een ander verhaal lijkt te vertellen. Deze hand die vertrouwen en troost zou moeten bieden, voelt voor mijn lichaam beangstigend aan.

Ik probeer de goede intenties te voelen die deze hand biedt, tegelijkertijd heeft zij haar andere hand uitgestoken die ik mag vastpakken om te ervaren dat ik in contact kan blijven. Ik voel twijfel of ik mijn hand in deze uitgestoken hand wil leggen. Tegelijkertijd merk ik dat ik door de aanwezige hand op mijn rug wat meer bedding kan voelen en dat ik dit niet alleen hoef te doen. Helaas is het innerlijke gevecht ook nog steeds gaande. In hoeverre voelt het veilig voor mij? Er worden vragen gesteld, maar ze komen minder binnen. Langzaam trek ik mij terug in mijzelf. Ik zoek naar de veiligheid die ik denk te vinden in mijzelf. Helaas blokkeer ik daar en raakt mijn lichaam in een aanval. Mijn therapeute probeert mij met haar stem terug te brengen in het hier en nu en nodigt mij uit om weer wat verbinding te zoeken met de stoel waarop ik zit, mijn hand in haar hand, haar hand op mijn rug. Mijn lichaam in deze ruimte. Langzaam kom ik terug in mijn lichaam, echter is mijn rechter lichaamshelft uitgevallen (arm/been). Gelukkig is mijn stem wel weer snel terug, zodat ik aan kan geven wat ik nodig heb.

Vrijdag heb ik een vrij rustige dag, waar ik ook weer trouw naar de dagopening ga voor de Mindfulness. Door het even bij mijn gedachten te zijn, word ik weer overspoeld door emoties en de tranen biggelen wederom over mijn wangen. Ik weet niet goed hoe ik hiermee om moet gaan, want het kost mij enorm veel energie. En ik vraag mij af of ik deze energie kan missen!
Op mijn gemak pak ik alvast mijn koffer in, zodat ik bijtijds aanwezig kan zijn bij de laatste therapie van deze week: Acceptatie & Zingeving. Hierin wordt er een begin gemaakt aan mijn Waardevol Leven Plan, welke ik in fase 3 (over 7 weken al!) Mijn energieniveau staat op een laag pitje, en het lijkt alsof ik er niet helemaal bij ben. Ook al zijn mijn ogen letterlijk gericht op de buitenwereld en ik geen energie heb om actief deel te nemen aan het gesprek, wil dat niet zeggen dat ik er niets van opgestoken heb. Achteraf wordt er wel aan mij gevraagd of het wellicht niet beter was om mijn rust te nemen. Deze opmerking voelde als een stomp in mijn maag, omdat er weer iemand voor mij gaat besluiten wat goed voor mij is. Hoewel deze gedachte van mijn negatieve stem is en ik ook kan zien dat deze persoon het goed bedoelde.

Als ik om half vier zit te wachten op mijn taxi die mij weer naar huis gaat brengen, blijkt dat deze vertraging heeft. Omdat de donut om vier uur zijn deuren sluit overlegd de verpleegkundige in samenspraak met mij dat ik zal wachten in het hoofdkantoor elders op het terrein. Zogezegd, zo gedaan. Ik rijd met scooby-doo en mijn koffer richting hoofdgebouw. Vervolgens bel ik het taxibedrijf weer om aan te geven dat ik opgehaald kan worden op een ander adres. Maar omdat ik zo lang in de wacht blijf hangen, besluit ik de verpleegkundige te bellen dat ik veilig aangekomen ben, zodat hij ook naar huis kan.

Door de gebeurtenissen van afgelopen week gaan mijn negatieve gedachten weer met mij aan de haal en voel ik mij helemaal alleen. Er zijn wel administratieve krachten aanwezig, maar die zijn niet op de hoogte van mijn aanwezigheid. Ik raak vervolgens weer in een dissociatie en probeer hulp te zoeken. Ik haal mijn noodprotocol uit mijn tas, en zet mijn appje open. Mijn spraak is al uitgevallen en probeer met mijn toeter van scooby-doo aandacht te trekken. Echter zonder succes. Langzaam voel ik alles om mij heen vervagen en niet veel later gaat het licht uit en lig ik te schokken op de grond, met mijn heupen op scooby-doo.

Hoelang het duurt weet ik niet, maar op een gegeven moment hoor ik weer stemmen om mij heen. Er wordt gevraagd of ik contact kan maken, maar dat lukt helaas nog niet. Zelfs niet met mijn linkerhand. Ik hoor dat ze mijn noodprotocol gevonden hebben en bellen mijn moeder op, die als contactpersoon vermeld staat. Gelukkig is er geen onnodige paniek, waardoor ik de tijd krijg om rustig terug te keren. Er wordt een kussen onder mijn hoofd neergelegd en langzaam lukt het om mijn ogen weer te openen. Voor de zekerheid is er een arts bij geroepen, welke achteraf niet nodig blijkt te zijn.

Na veel heen en weer gebeld te hebben door het aanwezige personeel krijg ik te horen dat er pas rond zes uur in de avond een taxi beschikbaar is om mij naar huis te vervoeren. De tussentijd gebruik ik om weer in het hier en nu te komen. Gelukkig duurt het ook niet lang voordat ik mijn humor weer een beetje terug heb en vertel iets wat ik als erg ‘schokkend’ heb ervaren! Deze week heb ik gemerkt dat ze binnen de kliniekmuren wel erg doorslaan in de bezuinigingen. Juist nu ik ze zo hard nodig heb, was er in elke behandel- therapie, en kantoorruimte geen tissues meer te vinden en moest ik ogen drogen en mijn neus snuiten met ‘het harde schuurpapier’ wat ook als papieren handdoekjes wordt gebruikt!

Je snapt al dat ik deze week voor mijzelf een doos tissues heb aangeschaft! En praten helpt, maar chocolade ook, dus die heb ik ook maar in mijn mandje gelegd! Op naar week 13!

Plaats een reactie